Wie wil er nou niet weten hoe ver hij of zij in ketose is? Zoals in een eerder artikel al uitgelegd, zijn er verschillende methoden voor het meten van de ketonen: blaastesten (adem), ketose strips (urine) en bloedmeters. Hier vind je het artikel als jouw geheugen even moet worden opgefrist, want dit artikel gaat uitsluitend over het meten van de glucose en ketonen in het bloed.
Oftewel: metingen via een zogenaamde dual meter. Een dual meter kan zowel het bloedsuikergehalte als ketonen meten. Wat hij meet, is afhankelijk van het stripje wat in het apparaat gestopt wordt. Stop er een glucose-strip in en hij meet glucose, en je raadt het al: als je er een ketonenstrip in stopt, meet hij ketonen. Zo simpel is het.
Maar hoe meet je dan? En vooral: wanneer met je dan?
Er zijn verschillende mogelijkheden (met allemaal een verschillende uitkomst…).
1. Meten in de ochtend – Als je al een tijd op bent, maar nog niets gegeten of gedronken (behalve water) hebt, dan is jouw glucose het laagst en zijn de ketonen het hoogst. Als je op dit tijdstip meet, krijg je een mooie basislijn die je op de lange duur kunt vergelijken door nogmaals een keer in dezelfde “toestand” te meten.
Als deze ochtendtest dagelijks tussen de 1,5-3,0 mmo/L meet, dan heb je een mooie stabiele en optimale ketose.
2. Meten vóór lunch of diner – Als je vlak voor het eten meet, of toch in ieder geval 2/3 uur nadat je voor het laatst iets hebt gegeten, levert het een inzichtelijke meting op.
3. Meten voor voedsel gevoeligheid – Als je wilt weten of je gevoelig bent voor bepaalde voeding, kun je vóór een maaltijd jouw glucose meten en dan 60 minuten én 3 uur erna. Je kunt dan precies zien hoe jouw lichaam reageert op bepaalde voeding.
Glucose zou niet boven de 30mg/dL uit moeten komen en zou na 3 uur weer op de basislijn moeten zitten.
Ketonen buigen de andere kant op: na een maaltijd gaan ze omlaag en zouden na 3 uur ook weer op de basislijn moeten zitten. Deze daling zou niet meer dan 0,5 tot 1,0 mmol/L moeten zijn.
Wat je ook kiest om te doen, zorg altijd voor een basislijn (een uitgangspunt) en hou diezelfde tijd en omstandigheden aan voor de volgende metingen. Zo krijg je het meest reële inzicht in hoe jouw lichaam werkt.
En vergeet uiteraard niet om de resultaten ergens op te schrijven!
Het is allemaal eventjes lastig, maar wel superleuk om te zien hoe het lichaam reageert op voeding en omstandigheden (stress!!!).
Leave a Reply