In het vorige artikel over het Keto Dieet en Sporten, werd er aangeraden om tijdens het trainen steeds aeroob te blijven, maar steeds sneller te gaan. Dit met als doel om toegang te krijgen tot een vrijwel onuitputbare bron van energie: jouw lichaamsvet. Hier lees je hoe je dit kunt implementeren in jouw sportleven!
Aeroob blijven en sneller gaan. Hoe doe je dat precies?
Principe 1: Verbeter uw aerobe efficiëntie
Een correcte aerobe training doe je in een tempo waarin je nog steeds gemakkelijk een gesprek kunt voeren. Dit stimuleert vetverbrandingsmechanismen en vormt een aanvulling op een echt ketogeen dieet.
Veel Type A triatleten, fietsers en hardlopers slaan deze belangrijke aerobe training eigenlijk over trainen meteen door omdat ze het gevoel hebben dat ze te weinig vooruitgang boeken bij lagere intensiteiten. Ze doen nooit een ‘rustige’ training omdat ze denken dat het ‘tijdverspilling’ is.
De meeste triatleten trainen ofwel op hoge intensiteit of doen een vrij harde cardio training waardoor ze altijd in de suikerverbrandingszone trainen.
Begrijp dit niet verkeerd! Het is niet de bedoeling om nooit met hoge intensiteit te trainen. Training op grote intensiteit is trouwens leuk. Maar EERST moet je een efficiënte machine bouwen die op efficiënte brandstof werkt, vet dus.
Als je eenmaal een efficiënte motor hebt, kun je naar believen werken met hoge intensiteit, weerstand en snelheid.
Er zijn drie manieren om er zeker van te zijn dat je in je aerobe zone traint:
1. Doe een inspanningstest of lactaattest om jouw hartslagzones te laten bepalen. Dit is de meest betrouwbare manier om jouw aerobe trainingszone te weten te komen.
2. Train met een trainingsintensiteit waarbij je comfortabel door jouw neus kunt ademen.
3. Doe een hartslagmeter om en haal tijdens de training een hartslag die niet hoger is dan 180 min jouw leeftijd. Alhoewel je hierdoor al vaak in de ‘black hole-zone’, oftewel niemandsland traint -> zie later.
Deze manier van trainen stimuleert een efficiënte zuurstofuitwisseling in het bloed en ook vooral het vetverbrandingsmechanisme in jouw lichaam.
Uiteraard vereist dit discipline. Dikwijls kom je in de verleiding om na 15 minuten het trainingsniveau op te voeren omdat je je begint te vervelen. Jouw lichaam wil immers het gevoel krijgen dat je een “goede training” hebt gehad.
Dit is verkeerd, omdat je lichaam bij een hogere trainingsintensiteit meteen naar suiker wil grijpen als brandstof en daardoor zal het een eeuwigheid duren voor je een vetverbrandingsmachine wordt.
Train je in ‘Niemandsland’?
Sommige atleten trainen in de zone die te hoog is voor aerobe zone, maar te laag voor de anaerobe zone: ook wel ‘Niemandsland’ genoemd.
Je bereikt er eigenlijk niks mee, behalve dat jouw lichaam glucose gaat verbranden en voor oxidatieve stress gaat zorgen. Training in ‘Niemandsland’ zal je nog wel steeds fit maken.
Tegen welke prijs?
Door trainen in Niemandsland word je er niet fysiek beter door en je zal sneller verouderen, sneller ziek worden en minder lang overleven als atleet.
Het probleem bij trainen in ‘Niemandsland’ is dat de rustige trainingsdagen eigenlijk nooit rustig zijn (omdat je te hard traint), en de zware trainingsdagen nooit hard zullen aanvoelen omdat jouw lichaam te vermoeid is van een vorige training.
Principe 2: Laat het teveel aan langdurige trainingen varen
Het is dus zeer belangrijk om niet te lang in ‘Niemandsland’ te gaan trainen. Als triatleten, lopers of coureurs zijn we nogal geneigd om veel kilometers af te malen. Slechts een deel hiervan is essentieel.
In plaats van uit te zoeken hoe we nog meer kilometers kunnen afleggen in onze schema’s, kunnen we ons beter de vraag stellen: ‘Hoe kan ik dit beter doen?’ en ‘Hoe kan ik betere resultaten krijgen met minder tijd?’
Kort: laat je lichaam toe om regelmatig een rustige training te ondergaan, afgewisseld met een intensere training. Gun jouw lichaam voldoende rust na een zware training.
Tips:
Kijk naar jouw levensstijl.
Check jouw dieet.
Verbeter jouw trainingsschema.
(dit artikel over het Keto dieet en sporten is tot stand gekomen dankzij Jeremy: merci!)
Leave a Reply